Bezocht: Vakbeurs Gastronomie/Fine Food Professional

Afgelopen maandag was ik op de beurs Gastronomie/Fine Food Professional in de RAI Amsterdam. Deze beurs, gericht op horecaprofessionals wordt ieder jaar georganiseerd door The Wine & Food Association. De beurs richt zich met name op het hogere segment in de markt, en onderscheidt zich daarmee van beurzen als Gastvrij Rotterdam en de zeer bekende Horecava. Ik kreeg de kans om deze beurs te bezoeken, en ik was benieuwd hoe deze beurs zich zou verhouden ten opzichte van Gastvrij Rotterdam. Vroeger werd deze beurs in Utrecht gehouden, maar helaas, ik moest er dit keer dus voor naar Amsterdam afreizen.

Tijdens de beurs waren er diverse masterclasses te volgen (helaas maar één per persoon, was de regel) over onder andere wijn en eten. Ook werden er diverse wedstrijden gehouden, zoals de Nederlandse finale van de Copa Jerez, voor de beste sherry-spijscombinaties, de Persian Caviar Trophy, was er een wijnconcours voor wijn in diverse prijsklassen (inkoopprijs) en nog diverse andere wedstrijden voor chefs, restaurants en fromagers. Ook werd het nieuwe platform ‘ProefschriftRestaurants.nl’ gelanceerd. Daar zal ik een andere keer nog op terugkomen, trouwens.

Klein

Het eerste dat opvalt aan deze beurs is dat hij veel en veel kleiner is dan Gastvrij Rotterdam, waar ik ook was. Tweede opvallende item was dat het voor 90% wijn, champagne en cider was, en een heel klein gedeelte food (die 10% werd ook nog gedeeld met non-food) – bier heb ik er trouwens niet gezien. In het hogere segment wordt alleen maar wijn gedronken, zo zou je haast denken, en niets gegeten. Maar het zou ook kunnen zijn dat chefs in dat segment helemaal niet op zoek naar leveranciers van producten, omdat ze die allang (lokaal) hebben. Welke reden dan ook: het aanbod aan food was zeer beperkt. Er waren nog wel wat variatie in kaasaanbod, vervolgens wat gerookte producten (zalm, kip, runderlende), wat kaviaar, slakken, paté en ijs. En dat was allemaal wel eetbaar natuurlijk, maar dat vult allemaal niet.

Er was nog één stand, en die verkocht kip. Niet gewoon kip natuurlijk, maar echte Franse ‘Label Rouge’ kip. Dat zijn van die kippen die veel buiten lopen, veel kilo’s op de botten hebben, en ook een aardige prijs per kilo. Dure kip dus, maar goed, ik weet uit ervaring dat je dan ook wel een ècht lekkere kip hebt. De stand ter promotie van de Label Rouge kip serveerde diverse, ook vers ter plekke bereide, gerechtjes en die vonden dan ook meer dan gretig aftrek.

Van andere bezoekers begreep ik dat de beurs voorheen wel groter was, en met het geringe aanbod aan food vond ik de beurs uit balans, vooral als je ‘fine food’ in de naam van je beurs zet. Met zoveel nadruk op wijn moet je de naam misschien aanpassen. Ik kan er ook helemaal naast zitten, het is mijn tweede beurs (ik tel mijn enige Horecava-bezoek van ruim 20 jaar geleden even niet mee), dus heb ik nog niet echt recht van spreken. Ik had meer eten verwacht, en dat was er niet.

Wijn

Maar dus wel heel veel wijn. Er werd heel veel geroken, gerold, geproefd en uitgespuugd. Dat laatste ben ik niet goed in. Niet dat ik niet uit kan spugen, maar ik hou niet van verspilling. Niet van eten, en niet van wijn. Toch zal ik het moeten gaan leren als ik dit vaker wil doen, want na het proeven van 9 wijnen en 8 ciders is de limiet wel bereikt. Aldoende leert men (hoop ik).

Eén van de dingen die ik wel echt te gek vond was het gedeelte ‘Orange Wine Revolution’, in samenwerking met The Orange Wine Club op de beursvloer. Oranje wijn, dus. Voor wie oranje wijn niet kent: dat is wijn gemaakt van druiven voor witte wijn, maar bij het maken van de wijn worden voor oranje wijn de schillen (een tijdje) meegegist. De wijn krijgt daardoor meer tannines en meer body: het frisse van wit, in een stevige smaakverpakking. Ik proefde wijnen uit onder andere het geboorteland van de oranje wijn, Georgië, waar de wijn ook nog steeds in aardewerken vaten onder de grond wordt bewaard (hoe tof is dat?!?) en uit Spanje. De Spaanse wijnen, van wijnhuis Joan de la Casa, in de regio Alicante, spraken mij op smaak enorm aan, en ik had meteen een heel gesprek over mogelijke culinaire toepassing van de wijnen. Niet alleen voor bij de gerechten, maar ook erìn. Lucky me, ik mocht aan het eind van de dag 3 verschillende flessen meenemen om eens uit te proberen wat er zoal mogelijk is.

(Not so lucky me, onderweg naar huis brak één van de flessen, in mijn tas. Dus een tas vol met glas, wijn en natte spullen. Dat was wel even balen. Vooral als ook je camera in die tas zit. Die was niet direct nat geworden, maar wel wat vochtig. Even leek het er op dat die het niet overleefd had, maar vooralsnog doet hij het weer. Dat blijft de komende tijd nog even spannend. Net als de toekomst van die tas, want die ruikt nogal naar wijn nu.)

Laatste wijn die ik nog even wil noemen is de Brûswyn (bruiswijn, oftewel wijn met bubbels) van Wijngaard de Frysling, uit Twijzel. Dat is even onder Dokkum, in het noordoosten van Friesland. De Frysling noemt zichzelf ‘de meest noordelijke wijngaard van Nederland’ – veel noordelijker wordt ook best lastig. De Brûswyn is gemaakt van Johanniter en Souvignier Gris met tweede gisting op fles. Niet goedkoop, met €30 euro per fles, maar zeker de moeite waard. Ik heb meer betaald voor champagnes die zeker niet per se beter waren.

Fijn

Als laatste wil ik nog even de masterclass van Label Rouge, onder leiding van Erik van Loo (Parkheuvel**, Rotterdam) noemen, waar ik bij mocht zijn (dank!). Erik van Loo maakte daar diverse gerechten met en van de Label Rouge kip en vertelde meer over het gebruik van de diverse delen van de kip in zijn restaurant. Voor mij was het ook wel een speciale masterclass, want het was in de Kunsthal in Rotterdam tijdens Kunsthal Kookt, ik denk rond 2005, dat ik voor het eerst kennismaakte met echte haute cuisine. Tijdens een masterclass. Van, je raadt het al, Erik van Loo.

 

Ondanks het flesincident toch een zeer leerzaam evenement. Misschien ook wel dankzij het flesincident: doe nooit drie flessen wijn los in je tas, als je ook een doos kunt krijgen.