Kippenlevertjes: echt mooi wordt het nooit…
Vroeger aten we nooit lever. Nou ja, mijn moeder kocht wel eens een varkenslever bij haar vaste supermarkt in Culemborg. In de tijd dat zo’n supermarkt nog een echte slager in dienst had. En ook varkenslever gewoon nog te koop was.
Ik ben er niet mee opgegroeid, en ik zal vast wel eens een stukje van de lever van mijn moeder (nou ja, die varkenslever dus) geproefd hebben, maar dat was het wel. Leverworst, zeker, en leverpastei ook, maar geen gebakken lever.
Laatst ging ik zelf iets met lever maken. Met kippenlevertjes. Nog nooit gedaan, maar ik wilde per se Louisiana ‘dirty rice’ maken want ik wilde een tijd terug – toen het nog kon – per se kwartels kopen bij de Sligro in Utrecht. Wie mij volgt via social media heeft dat gerecht vast wel voorbij zien komen; anders moet je gewoon even scrollen door mijn feeds (haha).
Die kippenlevertjes bestelde ik dan weer bij PicNic, omdat ik de supermarkt op dit moment echt ‘de hel’ vind (ik overdrijf graag, maar ik vind het gewoon te veel gedoe nu).
Nadeel van zo’n (bezorg)super is dat je weinig tot geen controle hebt over de hoeveelheid die je krijgt. En in dit geval hield ik dus ongeveer 80 gram kippenlevertjes over.
Weggooien is zonde, dus moest ik er iets mee maken. Ik kwam een recept van Ronald Giphart tegen, uit een Algemeen Dagblad van ergens in mei 2019. Of eigenlijk: een recept van zijn vrouw, Mascha Lammes.
Toevallig had ik ook nog een stukje ui liggen, en nog wat crème fraiche over, die hier als plaatsvervanger voor de zure room aan de slag kon.
De blokjes spek had ik niet en ik gebruikte daarom gerookt paprikapoeder. Voor de mosterd ging ik op zoek naar de pot Doesburgse mosterd die ik een tijd geleden daar in de fabriek kocht. De pot stond ergens achterin de koelkast, naast de Thaise rode currypasta en een zelfgemaakte jalapeñosaus.
Een mooi plaatje wordt een bruin goedje op een bruine boterham nooit, ook niet als je er een beetje groen bij legt. Lekker was het wel, en het recept vind je hier.