Recept: Heks’nbollen
Er is altijd een dag dat je iets nog nooit gegeten hebt. Een tijdje terug zei ik tegen iemand dat ik nog nooit Heks’nkaas had gegeten. Ik werd bijna niet geloofd. Toch was het zo. LEES MEER
Alles over mijn bakavonturen. Koek, cake, taart, brood en andere pogingen. Soms geslaagd, soms wat minder want bakken is magisch maar het resultaat soms tragisch.
Rick Baksels, Gewone recepten borrel, borrelhap, Heks'nbollen, Heks'nkaas, Soesjes, soezen
Er is altijd een dag dat je iets nog nooit gegeten hebt. Een tijdje terug zei ik tegen iemand dat ik nog nooit Heks’nkaas had gegeten. Ik werd bijna niet geloofd. Toch was het zo. LEES MEER
Rick Baksels, Gewone recepten, No Waste, Uit de keuken aardappel, anti-verspilling, bakken, kaas, no waste, stop food waste, voedselverspilling, wafel
Weinig producten zijn zo veelzijdig als aardappels. Je kunt ze koken, bakken, friet mee maken of pureren. Maar je kunt aardappels voor heel veel dingen gebruiken, en een restje aardappels hoef je helemaal niet weg te gooien. Met dit makkelijke recept tover je dat restje heel makkelijk om in iets lekkers. LEES MEER
Rick Baksels banana plate pie, bananen, bananencake, bruine bananen, no waste, plaatcake, plaattaart
Ik ga jullie niet meer lastig vallen met mijn worstelingen met bakken. Ik geef jullie dit keer gewoon een recept. Lekker, niet al te moeilijk, en ook nog eens tegen voedselverspilling. Met bananen. LEES MEER
Rick Baksels 5 december, bakken, baksels, borstplaat, misbaksels, pepernoten, sinterklaas, speculaas
Dit is geen recensie van een lokale bakker die zijn vak niet verstaat, maar ik biecht hier zelf iets op: ik ben een beroerde bakker. Terwijl heel Holland bakt, bak ik er maar weinig van. Niet veel, en niet vaak. Ik heb er de feeling niet voor, en soms ook het geduld niet.
Sommige mensen maken fantastische taartjes of versieren prachtige koekjes. Ik vind een zandkoekje al veel werk: mengen, kneden, rollen, rusten, snijden, bakken. En vooral dat rusten, dat vind ik lastig. Niet alleen moet ik dan op dat moment tijd (en zin) hebben om iets te bakken, maar ook een paar uur later, of de volgende dag. En ik ben geen precisiekoker, en dat kun je met bakken al helemaal niet gebruiken. Daar doe je alles met een reden, en moeten maten, verhoudingen en tijden allemaal met elkaar kloppen. Anders werkt de chemie van het bakken niet.
Toch, zo af en toe bak ik iets, en dan lukt het. Zo maakte ik laatst een bananenbrood – op basis van een aantal recepten en wat eigen inbreng – en die was zowaar nagenoeg perfect. Tja, en dan moet je het opschrijven, en hopen dat je niks vergeet. Met dàt recept vervolgens nog een keer gemaakt: niet helemaal hetzelfde resultaat. Maar toch, dichtbij genoeg om gewoon de bananen de schuld te geven… Maar dit is dan wel een zeldzaam geval.
Meestal lukt het allemaal niet zo. Zoals voor de Sinterklaas. Ik had een mooie flesje ‘Zaanse Schoen’ gekregen van Brouwerij Hoop uit Zaandam. Zij hadden het bier gebrouwen vanwege de ‘Nationale Intocht’ van Sinterklaas aldaar. Het is een chocolate porter met chocolade uit, hoe kan het anders, Zaandam.
Ik wilde wel eens weten of er met dit bier een goede combinatie met Sint-snoepgoed mogelijk zou zijn. Ook meteen een leuk artikel voor deze site, maar dan kun je eigenlijk niet anders dan het ook allemaal zelf te gaan maken. Als ik toen wist wat ik nu weet, dan had dit artikel er heel anders uitgezien.
Het begint natuurlijk allemaal met wat inspiratie. Al snel besloot ik om geen schuimpjes of marsepein te gaan maken. Schuimpjes vind ik meestal te zoet, en marsepein is hartstikke lekker, maar ja, het moet er dan ook wel leuk uitzien. Ik heb nul teken- en schildertalent, dus die viel ook af. Bleven over de ouderwetse pepernoten, taai taai, kruidnoten en speculaas.
Ik trok alle kookboeken uit de kast waar een passend recept in zou kunnen staan. Ik had gelukkig genoeg kookboeken, dus daar lag het niet aan. Meteen viel me op dat de meeste recepten van elkaar verschillen: in ingrediënten, in methodes, in baktijden en temperaturen. Er waren wel een paar overeenkomsten natuurlijk, maar de verschillen waren niet mis. Heel verrassend is dat nu ook weer niet: de ene kruidnoot uit de supermarkt is de andere niet.
Uiteindelijk koos ik dan maar gewoon een paar kookboeken die me wel betrouwbaar leken. Het kookboek voor de speculaasbrokken komt bij mijn moeder vandaan. Die maakte ooit eens heel erg lekkere, en ik hoop dat ze dit boek gebruikte. Uit een ander kookboek een recept voor speculaasjes. Dit recept was een beetje anders, dus dan zou het misschien ook wel andere speculaas opleveren. Er stond ‘Speculaasjes’ boven. Dat ook. Het recept voor pepernoten, met honing en anijs, zag er betrouwbaar uit. En omdat het niet met speculaaskruiden was, moest dit wel iets anders opleveren dan een kruidnoot. Tijdens het zoeken naar recepten kwam ik ook nog borstplaat tegen. Dat leek me ook wel leuk om te maken, dus dat kwam als vierde op de lijst.
Het recept voor de ouderwetse pepernoten leek me het simpelst. Ik las dat ik honing moest verwarmen tot 90 graden en dan de rest van de ingrediënten er bij moest doen. Even kneden, een dag laten rusten op het aanrecht. Zo gezegd, zo gedaan.
Meteen door met het deeg voor de speculaasbrokken. Alle ingrediënten in de keukenmachine en even goed laten draaien tot het deeg wat samenhangend wordt. Deeg uit de kom gehaald, even doorgekneed en in folie gedaan. Die mag rusten in de koelkast. Hoppa, turbo.
Gas op de plank: verder met het deeg voor de speculaasjes. Ik heb die speculaasplank niet voor niets gekocht. De bereidingswijze is eigenlijk hetzelfde, alleen de verhoudingen van de ingrediënten zijn dus anders. Weer gaan alle ingrediënten in de machine, machine aan en draaien maar…
En draaien maar. En draaien maar. Maar hoe lang ik ook draai – het wordt geen deeg zoals de eerste keer. Het is veel te droog. Het pakt niet en het plakt niet. Wat nu? Ik doe er nog wat melk bij. Geen resultaat. Dan nog maar eens een flinke klont boter. Ah, dat gaat beter. Maar ja, wat voor deeg ik nu precies heb weet ik ook niet. Nou ja, het is in ieder geval deeg, het wordt even afwachten. Ik leg hem naast de andere bol in de koelkast. Gemarkeerd, anders hou ik ze niet uit elkaar.
De volgende dag was het bakdag. Het speculaasdeeg was nog veel te hard, dus ik begin met de Oudhollandsche pepernoten. Maar dit was geen deeg voor de pepernoten. Het was onsamenhangend en korrelig met veel suikerkristallen. Dat kon niet goed zijn. Ik controleer het recept. Ik heb het bakpoeder en anijspoeder met de bloem en suiker bij de honing gedaan. Dat had niet gemoeten: eerst alleen de suiker en meel – oh wacht, roggebloem. Ja, dat is wel wat anders. Ik pak er voor de zekerheid ook nog een ander boek bij. Aha – de suiker oplossen in de honing en dan de rest er pas bij doen. Dat is een essentieel verschil.
Ik ga toch stug door met de balletjes draaien, voor zover dat gaat, en doe ze in de oven. Na 20 minuten haal ik ze er uit. Ik zie nauwelijks verschil tussen voor en na de oven. Ik laat ze afkoelen. Ze smaken naar anijs, maar de structuur is niet goed.
Het speculaasdeeg is inmiddels hanteerbaar. Ik rol het uit tot dikke plakken en leg het op de bakplaat in de oven. Eindresultaat: speculaas. Misschien niet overal even knapperig, ook niet na afkoelen. Dus toch ook weer niet helemaal goed. Vergeleken met die pepernoten echter een groot succes. Ik vind het mooi geweest, tijd om een klein succes te vieren met een lekker drankje. Morgen weer een dag.
Het debacle met de pepernoten zit me niet lekker. Ik heb nog honing, ik heb nog roggemeel, en ik heb nog basterdsuiker. Ik probeer het gewoon opnieuw. Eerst de honing verwarmd, toen de suiker opgelost en toen de rest van de spullen er weer bij. Ai. Dat was fout, herinner ik me nu, dat had ook apart gemoeten. Maar ja, ik had de meel en overige ingrediënten in dezelfde bak al afgewogen en gemengd. En ik moest eigenlijk bloem hebben en niet meel, dus misschien had ik het beter met tarwebloem kunnen proberen. Jammer, te laat. Maar dit is dus waarom ik een beroerde bakker ben; ik wil te snel. Het deeg laat zich wel beter kneden, dus ik ben hoopvol voor een beter resultaat. Ik zet het deeg weg tot de volgende dag.
Tijd voor de speculaasjes. Ik hoop dat het deeg goed genoeg is. Het is al wat te zacht. Ik leg het weer even in de koelkast. Als ik het er na een tijdje uithaal, lijkt het handelbaar. Ik bestrooi mijn speculaasplank met bloem en vul de vormpjes met deeg. Met een mes snij ik het overtollige deeg er af. Dat is de bedoeling, maar geen succes – het deeg uit de vorm komt ook mee. Ik probeer van alles, maar als ik na 20 minuten prutsen 5 speculaasjes heb geef ik het op. Het deeg begint al weer te zacht te worden, en ik denk niet dat ik nog iets normaal uit de vorm krijg. Dan heb ik er geen zin meer in.
Speculaasjes zijn niet aan mij besteed – om te maken dan – en ik rol het deeg dan maar gewoon dun uit. Dan maar dunne, wilde plakken speculaas. De plakken gaan met moeite op de bakplaten, en het worden er ook steeds meer, want het breekt aan alle kanten. Ik doe de bakplaten nog maar even in de koelkast, want het deeg is echt zacht nu. Ik bak de speculaas volgens het speculaasjesrecept (want het is wel dun nu). Het resultaat is maar zo-zo: ook na afkoelen blijft het breekbaar en wat slap.
Tijd voor poging twee met de pepernoten. Het deeg is inderdaad wel wat zachter, maar het is nog steeds een hels karwei om de balletjes te draaien. Het geeft niet heel veel vertrouwen, en veel zin om dit ooit nog eens te maken heb ik niet. Ik doe ze in de oven, en na het bakken zie ik dat ze in ieder geval gerezen zijn. Hoera! Ja, kleine successen leer je dan wel vieren. Er valt verder nog niet veel met de dingen te doen, want ze zijn loeiheet.
Ik ga me maar eens met de borstplaat bezighouden. Ik begin met de gewone, witte. De maker van het recept vindt dat er kleingesneden bigarreaux (gekonfijte kersen) in moeten. Ik heb dat niet eerder gezien, maar aangezien ik die toevallig toch nog heb liggen kunnen ze er makkelijk bij. Het plakt als een malle, dus fijnsnijden is lastig.
Suiker in de pan, room en melk erbij pan op het vuur en roeren maar. Tot de laatste druppel als een draad van de lepel af loopt. Of tot het mengsel exact 115 graden is, zoals een ander recept voorschrijft. Ik weet dat suiker zich anders gaat gedragen naar gelang de temperatuur, dus ik test af en toe de temperatuur, tot die de 115 graden is bereikt. Er loopt niets in een dunne draad van de lepel af. Nog maar even wat langer doen dan, maar ik zie geen verschil.
Na een paar minuten besluit ik om het niet nog langer te koken en haal de pan van het vuur. Ik doe de kersen er bij en sla aan het roeren. Tot het dik wordt, zegt het ene recept, terwijl een ander recept het heeft over ‘als de lepel een krassend geluid maakt’. Ik hoor wel iets krassen, maar ik vind het allemaal nog niet dik. Ik roer nog even lekker door. Uiteindelijk wordt het wel dikker en giet ik het in een bakvorm – ik heb geen speciale borstplaatvormpjes. En ja hoor, ik heb te lang gewacht heb. Het komt nauwelijks nog uit de pan, en als het uit de pan is wordt het zo snel hard dat het geen mooie gladde laag vormt. Matig succes, over smaak valt nog niet te zeggen. ’t Spul is nog bloedjeheet.
Ik laat me niet uit het veld slaan. Als ik wat beter oplet, wordt het misschien nog wel wat. Ik ga er eentje met koffie maken. Ik heb nog oploskoffie staan, en die mag ook wel eens op. Suiker, room, melk, beetje doorroeren en dan aan de kook brengen. Maar ik roer niet meer de hele tijd. Ik meet af en toe de temperatuur, en als die een beetje lijkt te blijven hangen roer ik weer nog even. Dit lijkt de temperatuur verder omhoog te helpen (geen wetenschappelijk bewijs beschikbaar). In vier stappen haal ik de 115 graden, ik ga er zelfs iets overheen. Als ik de oploskoffie er bij doe kom ik er achter dat dat niet werkt. De koffie lost niet goed op. Ik blijf achter met lichtbruine borstplaat met bruine stippen, van de koffie die niet opgelost is.
Laatste poging: chocoladeborstplaat. In het recept zie ik dat ik de suiker en de cacao droog moet mengen. Dat was misschien ook wel een goeie geweest voor bij de koffievariant. Ik gebruik dezelfde methode als bij de koffievariant. Nu haal ik vlak onder de 115 graden de pan van het vuur en roer me een half ongeluk om het af te koelen. Zodra ik wat krasserigs hoor giet ik de borstplaat soepeltjes uit de pan in een vorm. Dat ziet er een stuk beter uit!
De Oudhollandsche pepernoten zijn inmiddels wel afgekoeld. Het lijken wel kiezelstenen.
Het borstplaatresultaat is als verwacht: de witte met bigarreaux is te korrelig. De variant met koffie is te bitter als je net een stukje oploskoffie hebt en de chocola is een succes. Als je van pure chocola houdt.
Ok, toch nog een klein succesje met bakken. Oh wacht, suiker koken is geen bakken. Die mag ik niet meerekenen. En omdat de dikke speculaas niet helemaal perfect is geef ik daar geen volle punt voor. Blijft een bakscore over van 0,9 uit vier. Ik blijf dus een beroerde bakker. Maar ik geef niet op.
In de koelkast vond ik gisteren nog een stuk cheddar van half oktober, een bosje lente-ui van – ik gok – drie weken geleden en een aangebroken pakje karnemelk dat al 10 dagen over de datum was. Nu is zo’n datum alleen maar een indicatie, en aangezien het pakje sinds het eerste gebruik dicht was gebleven had ik het vermoeden dat die best nog wel eens prima zou kunnen zijn; na het ruiken en het proeven bleek dat inderdaad zo te zijn.
De kaas was vrij van schimmel en nadat ik de verlepte (delen van) blaadjes van de lente-ui had afgesneden was die ook nog prima te gebruiken. Tijd dus voor een no waste bakexperiment.
Omdat het basisrecept voor muffins op basis van karnemelk Amerikaans was zijn een aantal hoeveelheden in cups. Daarnaast heb ik het recept aangepast zodat het beter paste bij een hartige muffin.
Smakelijk eten!
Wat doe je met ruim anderhalve kilo zelfgemaakte appelmoes? Hoe kom je eigenlijk aan anderhalve kilo appelmoes als je het niet hamstert bij Appie? Laat ik dat eerst nog even uitleggen…
Op zaterdag 7 november vierden Rechtstreex en Kromkommer samen een feestje in Rotterdam en Utrecht: het Bijna Waste Geweest Feest. Dit was de tweede editie van het feestje. De eerste editie, in Rotterdam, was een groot succes en er werd daar 5000 kilo groenten en fruit gered van de afvalberg. De lat werd deze tweede editie nog wat hoger gelegd, want met twee locaties (nu ook in Utrecht, waar Rechtstreex enkele maanden geleden gestart is) moest toch 10.000 kilo (!) gered worden. Aangezien 1) dat feestje al geweest is en 2) ik er al eerder een blogpost over schreef ga ik nu niet het hele verhaal nogmaals vertellen.
Zelf kochten we 3 tasjes à 5 kilo groente en fruit en redden zo appels, peren, pompoen, uien, tomaten, paarse wortels en bietjes. De tomaten en een deel van de ui zijn opgegaan in de pastasaus, nog wat ui en wortel gingen in de kippenbouillon (getrokken met kipkarkassen van OKVlees (over no waste gesproken) en van de appels maakten we appelmoes (de peren, pompoen en bietjes komen nog aan de beurt).
Maar wat dus te doen met anderhalve kilo appelmoes. Kip met patat en appelmoes is natuurlijk heel erg lekker, maar de frietpan moet eerst schoongemaakt worden, dus dat zit er nu even niet in. Als de appelmoes nog warm is kun je het natuurlijk meteen in schone, hete potten doen. Een 15 tot 20 minuten in de oven op 120 graden en het zou wel even houdbaar moeten zijn. Als je een Weck ketel hebt kun je ze natuurlijk ook daar in doen, en dan hoef ik je niet te vertellen hoe dat precies moet (eerder omgekeerd, want ik heb zo’n ding (nog) niet).
Eén van de dingen die je er mee kunt doen is bakken. Bakken? Ja, bakken. Je kunt de appelmoes heel goed als ingrediënt gebruiken in een taart bijvoorbeeld. Deze appelmoes-rozijnentaart maakten wij vorig jaar bijvoorbeeld al eens. Dit jaar wilde ik eens wat anders proberen en ging ik eens bladeren in één van mijn kookboeken: A Taste of America. Een heel leuk boek met veel recepten en veel goede foto’s van de bereidingswijze. Allemaal Amerikaanse recepten – nou ja, voor een groot deel verbasterde Europese recepten natuurlijk, en allemaal net even anders dan je gewend bent. Dat komt natuurlijk doordat oude recepten daar hun eigen leven zijn gaan leiden. Door andere invloeden, of andere (extra) ingrediënten. We hebben al meer uit dat boek gebakken en waren daar altijd erg tevreden over.
Ik vond daar nu een recept ‘Apple Loaf’ en daar mocht 250ml appelmoes in. Met anderhalve kilo op voorraad is dat een druppel op een gloeiende plaat natuurlijk, maar je moet ergens beginnen. Omdat de naam ‘Apple Loaf’ doet vermoeden dat er hele appels in gaan heb ik de titel van dit recept aangepast naar ‘Appelmoescake’. Ik denk dat dat de lading beter dekt. De cake is bijzonder lekker geworden, en ik deel het recept dan ook graag. Bron dus: A Taste of America .
1 ei
250ml appelmoes (let op: dus niet in gram!)
50 gram boter, gesmolten
115 gram donkere basterdsuiker
50 gram witte basterdsuiker
275 gram bloem
2 theelepels bakpoeder
½ theelepel baking soda (wordt ook wel zuiveringssoda genoemd, maar dat klinkt ongezond)
½ theelepel zout
1 theelepel gemalen kaneel
½ theelepel gemalen nootmuskaat
65 gram rozijnen
50 gram pecannoten, grof gehakt
Succes met bakken, en geniet!
Die banaan die op de fruitschaal lag, was al niet meer helemaal tof. Toch maar meegenomen naar het werk als tussendoortje. Maar tegen tussendoortjestijd was hij niet meer echt eetbaar. Niet uit de hand in ieder geval, en om zo’n bananenschil uit te lepelen zag ik ook niet zitten. Weggooien? Welnee. Gewoon in een zakje gestopt en weer mee terug naar huis. Zo’n banaan is namelijk een goed excuus om wat bananenmuffins te maken, naar recept van Paul Prudhomme, de legendarische chef uit Louisiana. In zijn klassieke werk Paul Prudhomme’s Louisiana Kitchen staat namelijk een heel makkelijk recept voor Banana Bread of Muffins (je kunt het recept dus voor beide gebruiken). De maten zijn in cups omdat ik geen zin had om alles te wegen en wel een maatbeker met cup-verdeling heb. Alleen de stick of butter is wat lastiger, volgens internet is een stick 113 gram. Dat nemen we dan maar aan.
Ingrediënten
3 grote, gepureerde, overrijpe bananen (met zo’n zwarte schil)
1 cup suiker
2 eieren
170 gram zoutloze boter (gesmolten en weer afgekoeld – maar dus niet hard)
2 cups bloem
2 theelepels baking soda
3 eetlepels karnemelk (of 3 eetlepels melk met ½ eetlepel azijn die een uurtje gestaan heeft)
1 cup grofgehakte ongezouten pecannoten (liefst dry roasted, maar gewone mag ook)
Verwarm de oven voor op 150 graden Celsius (hete lucht).
Meng de gepureerde bananen met de suiker en de eieren totdat ze goed vermengd zijn. Dit kan met een lepel, maar ook met een mixer. Voeg heel geleidelijk de boter toe (ik heb van hier af wel een mixer gebruikt) en meng dit er goed door. Voeg de bloem en het bakpoeder toe, en mix dit er door tot het een goed gemengde, iets romige massa is. Voeg als laatste de karnemelk (of het melk/azijn mengsel dus) toe en mix dit er goed doorheen. Als laatste voeg je de pecannoten toe, maar schep deze er gewoon door, doe dit niet met een mixer.
Vul een ingevette muffinvorm (12 stuks, of 2 van 6, wat je maar hebt) met het beslag. De vormen zullen vrij vol zitten. Zet de muffinvorm(en) in de oven en laat deze daar ongeveer 65 minuten in zitten. Let op: de muffins worden behoorlijk donker, dat is normaal (het karameliseren van de suikers uit de bananen zorgt hiervoor), dus denk niet dat ze aan het verbranden zijn. Controleer na 65 minuten of ze gaar zijn (even prikken met een breinaald of iets dergelijks, als deze er droog uitkomt zijn ze klaar). Als ze gaar zijn haal je ze uit de vorm en laat je ze afkoelen op een rooster.
Die van mij zijn er zo uitgekomen:
Eén van de opmerkelijke dingen uit het recept is dat je karnemelk moet gebruiken (nou ok, dat is niet zo opmerkelijk) òf melk dat je met een klein beetje azijn mengt en een uurtje laat staan.
Huh?
Ja, dat dacht ik ook, dus daarom hier maar eens wat ‘onderzoek’ naar gedaan. Nou had ik laatst toevallig ergens gezien dat men ricotta maakte met citroensap, dus melk en zuur lijkt wel wat te doen. Kortgezegd: in melk zitten diverse eiwitten, waaronder caseïne en dit eiwit reageert met zuur waardoor vlokvorming ontstaat.
Bij mij was er na een uur echter niets gebeurd, of dat nu aan de verhouding lag of dat het in dit geval ook niet de bedoeling was weet ik niet. Mogelijk is de azijn vooral bedoeld om te reageren met de baking soda zodat het beslag gaat rijzen. Waarom we dat spul in Nederland ‘zuiveringszout’ noemen is me nog steeds niet duidelijk – de naam maakt het niet echt aantrekkelijk om het te gebruiken in ieder geval.
Overigens, het Wikipedia-artikel meldt dat er vroeger ook lijm werd gemaakt met caseïne en op internet kun je ook experimenteren met het maken van plastic van melk. Dus ook voor het melkoverschot door het afschaffen van het melkquotum is er gewoon een simpele oplossing: plastic maken. Scheelt weer fossiele brandstoffen – en weggooien is zonde…