Recensies
Restaurantrecensies
Getest: Plantaardige Biefstuk
Rick Nieuwe producten, Recensies
Er lijkt een ware hausse aan nieuwe vleesvervangende producten te zijn. Moest je vroeger als vegetariër het doen met tempeh en een tofuburger, inmiddels liggen de schappen van de supermarkt vol met vleesvervangende producten. En niet alleen vlees wordt vervangen – ook vis is inmiddels verkrijgbaar in niet-dierlijke variant. Met zoveel aanbod, het schap met vleesvervangers is inmiddels in menig supermarkt groter dan het schap met biologisch vlees, zal er toch ook wel vraag zijn. Al heb ik bij de geringe ruimte voor het biologisch vlees toch een beetje een dubbel gevoel. Minder vlees eten is verstandig – om meerdere redenen – maar helaas wil men dan geen béter vlees eten.
Productevolutie
Terug naar de vleesvervangers. Dat schap dijt dus duidelijk uit, met steeds weer nieuwe producten. Jaren geleden kwamen de Valess-producten op de markt, en dat waren weliswaar vleesvervangers, maar ze deden in weinig aan vlees denken. Nou ja, misschien gortdroog gegaarde kip. Het was vooral paneer en soms ook vulling. Een schnitzel dus, of een cordon bleu. Later kwamen de producten van De Vegetarische Slager er bij, die echt werden gepresenteerd als vlezige vleesvervanger. Het bedrijf is behoorlijk succesvol, maar waar succes is, komen concurrenten. Zoals bijvoorbeeld het bedrijf Vivera.
Eigenlijk lieg ik nu, want Vivera bestaat al sinds 1990 (en de Vegetarische Slager nog geen 10 jaar). Maar Vivera was niet eerder (zo) prominent aanwezig in het vleesvervangerschap als nu. Met heel veel producten die duidelijk geïnspireerd zijn op het assortiment van De Vegetarisch Slager.
Vivera kwam onlangs groot in het nieuws want het bedrijf had een plantaardige biefstuk weten te maken. Een plantaardige biefstuk die er uit ziet als een runderbiefstuk, die voelt als een runderbiefstuk en die smaakt als een echte biefstuk. Revolutionair, en de trom werd dan ook flink geroerd rondom de introductie van het product. Een grote supermarktketen in Engeland kreeg de primeur, Nederland was daarna aan de beurt.
Aanplak-c
Vivera hield woord, en een paar weken later lag de 100% Plantaardige Biefstukc in de winkel. Ja, ‘biefstukc’, zo heet het product in Nederland (en gewoon ‘Veggie Steak’ in Engeland). Het mag natuurlijk niet gewoon ‘biefstuk’ heten, want het is geen vlees. Helaas kon de marketingafdeling van Vivera met niets beter komen dan er een ‘c’ achter te plakken. De Vegetarische Slager had inmiddels met de ‘kipstuckjes’ en ‘gehackt’ de combinatie ck al (heel slim) geclaimed, en met iets beters konden ze blijkbaar niet komen.
Navraag bij Vivera over deze creatief armoedige aanplak-c leverde als antwoord op dat de ‘kc’ refereert aan de (kilo)caloriën ‘want er zitten er minder in onze biefstukc dan in een echte biefstuk’. Dat antwoord is complete onzin. Maar dan ook helemaal compleet: in de Biefstukc van Vivera zitten 222 kcal per 100 gram. In 100 gram echte runderbiefstuk zitten slechts (ja echt) 110kcal, de helft dus. Die aanplak-c is dus wel degelijk creatieve armoede. Bovendien: Vivera maakt meer producten waar ze de ‘kc’ gebruiken in plaats van een ‘k’. Zoals ‘kipstukcjes’ – dat lijkt toch wel heel erg op… juist.
Leeg schap
Om nu het hele product af te serveren op een naam, dat is natuurlijk flauw, het gaat er uiteindelijk om of het lekker is of niet. En zoals altijd met eten: om te weten of je het lekker vindt moet je het proeven. Dus ik ben op zoek gegaan naar de Biefstukc van Vivera. De distributie van de biefstukc is heel behoorlijk, bij ligt in veel verschillende ketens in het schap. De eerste paar weken greep ik echter steeds mis: uitverkocht. Het product kon dus in ieder geval direct rekenen op een fikse belangstelling van de consument. Ongetwijfeld nieuwsgierig gemaakt door de berichten in de pers. Dat had de marketingafdeling dan in ieder geval wèl slim gedaan.
Na een paar weken – ik ben er echt niet dagelijks voor naar een supermarkt gelopen – had ik dan toch eindelijk een verpakking kunnen bemachtigen. De verpakking bestaat uit twee exemplaren van de biefstukc, van 100 gram per stuk. Het product is, in tegenstelling tot vers vlees, best lang houdbaar en is ook geschikt om in te vriezen. Handig voor wie meerdere verpakkingen koopt omdat het in de aanbieding is.
Proeven
Bijna zevenhonderd woorden geleden beloofde ik een review van de plantaardige biefstuk. Dan moet ik ook mijn woord houden. Dus dit is het ‘sappige’ gedeelte van het verhaal. Een biefstuk hoort sappig te zijn, toch? Anders noemen we het gebakken schoenzool. Er zijn natuurlijk mensen die hun biefstuk helemaal doorgebakken het lekkerst vinden, maar die begrijp ik niet. Een biefstuk hoort voor mij sappig te zijn, dus een biefstukc dan ook.
Als je de biefstukc uit de verpakking haalt dan valt meteen op hoe stevig hij is. Heeft een runderbiefstuk een zekere slapheid, de plantaardige biefstuk heeft dat zeker niet. Hij voelt meer aan als een dik uitgevallen voorgegaarde hamburger uit een folieverpakking, die je in buurt van de Smac en de BiFi vindt in de supermarkt. Hij ruikt ook niet naar biefstuk, de geur doet eerder aan noten denken, maar die zitten er niet in, behalve misschien in de aroma’s. Het zou overigens ook wel raar zijn als hij naar runderbiefstuk rook. Dat zou met aroma’s misschien wel kunnen, de vraag is of je dat wilt. De vegetariërs/veganisten geloven dan misschien niet meer dat het product 100% plantaardig is.
De bereidingsinstructies raden aan om het product in olie of margarine te bakken, gedurende 5 minuten, en halverwege te keren. Er staat specifiek niet bij ‘boter’. Of dat is omdat het in roomboter niet goed bakt, of omdat het product in dat geval niet meer geschikt is voor veganisten dat weet ik niet. Veganisten hebben natuurlijk sowieso geen roomboter in huis, maar je kunt er natuurlijk ook eentje te eten krijgen. Ik heb er voor gekozen om de biefstukc wèl gewoon in roomboter te bakken. Dat zou ik met een runderbiefstuk ook doen. Ik weet dat er betere manieren zijn (in een hete pan met een beetje olie, en later de roomboter toevoegen ‘voor de smaak’, of in de Blue Band, zoals bij Loetje). Maar uiteindelijk doe ik het eigenlijk toch altijd in de boter.
Ik wijk dus in de bereiding af van de instructies, voor de rest bak ik het product ongeveer 5 minuten en keer ik het product ongeveer halverwege om. Ik merk al snel dat de biefstukc een vrij droog product is, waardoor je moet uitkijken dat het niet verbrandt in de pan. Er komt wel wat vocht uit het product (aan de bovenkant), net als bij een echt stuk vlees, en dat stemt hoopvol voor de structuur in de mond, de smaak en de sappigheid. Maar je moet dus wel op blijven letten bij het bakken.
Na de baktijd laat ik de biefstukc heel even rusten, om het volgens eerst eens doormidden te snijden om de structuur met het oog te beoordelen. Het valt meteen op dat de binnenkant er niet heel erg als biefstuk uitziet. Het had me eerlijk gezegd ook verbaasd, maar ja, als je roept dat het lijkt op een echte biefstuk, dan schep je verwachtingen. Die maken ze hier niet waar. Ik vergeleek het eerder al met een hamburger, en dat is ook waar ik nu meteen weer aan denk. Een platte gehaktbal zou nog kunnen, maar daar is hij niet rul genoeg voor – en een fabrieksgehaktbal is meestal nòg compacter. Ergens daartussenin zit de biefstukc.
De biefstukc smaakt een beetje kruidig en een beetje notig (wat ik eerder al rook) en na een paar happen valt me op dat de biefstukc vrij zout is. Het lijkt ook wel of het zout niet overal gelijkmatig verdeeld is, en ik af en toe een zoutig stukje (korrel?) tegenkomt. Ik heb meteen even op de verpakking gekeken of er inderdaad veel zout in zit: per 100 gram product 1,1 gram zout, 23% van je dagelijkse zoutbehoefte. Dat vind ik toch behoorlijk veel. In de pindakaas van een bijzonder bekend merk zit de helft, en daar eet je per dag geen 100 gram van (meestal). Ik ben niet de enige die het zoutgehalte opgevallen is, zo zag ik op social media, en Vivera zegt daar aan te werken. Het verbaast me dat dit bij de gewone producttesten niet naar voren is gekomen.
Het zoutgehalte zit het eten van de biefstukc in de weg. Hij gaat me na een paar happen achter elkaar een beetje tegenstaan. En hij smaakt ook gewoon niet naar een runderbiefstuk. Het is voor mij een beetje ‘mwah’. Om hem los te eten vind ik hem te zout, hij smaakt niet echt naar biefstuk, heeft ook niet dat mondgevoel en is, na alle beloften, dan toch weer een teleurstellend plantaardig product.
Als vleeseter zou ik het niet kopen om mijn stukje vlees te vervangen, als ervaren flexitariër misschien, dat hangt er van af of je niet al een ander favoriet product hebt, en als vegetariër of veganist vraag ik me af of je überhaupt behoefte hebt aan een product als deze plantaardige biefstuk. Je kiest er immers zelf al voor om geen vlees en/of dierlijke producten te eten, dus waarom zou je dan nog een vleesvervanger kopen. Ik denk dat de meeste vegetariërs en veganisten heel goed weten hoe je met rijst, peulvruchten, granen, fruit, kruiden en specerijen een erg smakelijke maaltijd op tafel kunt zetten.
De conclusie is dus eigenlijk: leuk geprobeerd, handige marketing, maar wat mij betreft onvoldoende geslaagd.
De mini worstenbroodjestest
Ik vind het leuk om af en toe een vergelijkend warenonderzoek te doen. Welke vind ik nou het lekkerst? Dat is allemaal subjectief natuurlijk, maar over smaak valt niet te twisten. Dit keer nam ik worstenbroodjes onder de loep. En ik maakte daar ook een video van, dus wie geen zin heeft om te lezen – scroll lekker door naar onder, dan kun je het bekijken. Voor de lezers onder jullie, ga vanaf dit punt gewoon verder (je kunt de video natuurlijk altijd daarna nog bekijken).
Worstenbroodjes, dus. Een soort saucijzenbroodje, maar dan met gewoon deeg, in plaats van bladerdeeg. Ik kan er ernorm van genieten, als het tenminste een goede is. De beste worstenbroodjes komen uit Brabant, dat weet iedereen. En als je dan een supermarktketen uit Brabant bent, dan verkoop je natuurlijk, al is het maar uit trots, ècht lekkere worstenbroodjes in je winkel. Zelfs van je eigen merk.
Dat zou ik in ieder geval doen, als ik de Jumbo was, want Jumbo komt dus uit Veghel, en dat ligt in Brabant. Er komen trouwens meer foodbedrijven uit Veghel. Zoals Mars, en cateringberdijf Hutten. Maar ook Ekoplaza komt uit Veghel. Goed voorbeeld doet goed volgende, denk ik. Of gewoon de juiste infrastructuur. Nutteloze info, ik dwaal af. Brabantse worstenbroodjes van de grote supermarktketen uit Brabant, dus. Die moeten wel lekker zijn – in deze minitest nemen ze het op tegen het worstenbroodje van een Utrechtse bakker, Bakkerij Neplenbroek. Prima bakker, maken lekker brood, en ze hebben ook worstenbroodjes. Maar ja, uit Utrecht, en niet uit Brabant. Dus die staat dan eigenlijk al met 1-0 achter.
Voor een goede test, voor zover je deze minitest sowieso het predikaat goed, geloofwaardig of representatief kunt geven, bak ik de twee broodjes op dezelfde temperatuur af. De bakker heeft er niets over gezegd, ik heb er niet naar gevraagd, dus ik kijk op de verpakking van de Jumbo. Daar staat 200 graden, 5 tot 7 minuten. Dus 6 minuten, spreek ik bij deze met mezelf af. Het is mijn test, dus ik ben de baas. Oven op 200 graden, broodjes er in, en dus 6 minuten wachten. Kan ik mooi even niks anders doen.
Na het bakken snij ik broodjes doormidden, zodat ik ze goed met elkaar kan vergelijken. Er vallen meteen twee dingen op: het Jumbobroodje snij ik vrijwel meteen aan gort. Van binnen zit een hoop lucht, het worstje is niet rond, maar vrij plat, en het ziet er een beetje grauwig uit.
Het broodje van Neplenbroek is vrij hard van buiten, maar zacht van binnen. Bovenop het broodje zitten wat kruiden, de binnenkant is best veel brood, maar geen (ge)bak(ken) lucht. Het worstje is rond. Ziet er goed uit, in ieder geval beter dan die van de Jumbo. De stand is inmiddels 1-1.
The proof of the worstenbroodjes is in the eating, dus ik eet een halve worstenbrood van de Jumbo. Het broodje is zacht, een beetje klef, en je kunt merken dat er niet zo’n groot worstje in zit. Die valt in smaak ook behoorlijk weg. Een beetje een flauwe hap, dus. Daar scoort de Jumbo niet mee.
Het worstenbroodje van Neplenbroek dan. Die eet wat lastig, want hij is vrij dik. De korst is vrij hard, waardoor het broodje niet meegeeft als je er in wilt bijten, en je dus een flink grote bek mond moet hebben om een goede hap te kunnen nemen. Ik rek mijn kaakspieren en neem een hap. Eigenlijk een beetje een te grote hap, maar ik proef wel meteen dat de smaak van dit broodje beter is. Het vlees is lekker gekruid, niet te zout ook. Toch zit de hoeveelheid brood de smaak een beetje in de weg. Het broodje zelf is dan wel gekruid, dat telt ook mee in de smaak, maar het eet niet zo prettig, en dat is niet optimaal. Toch scoort dit worstenbroodje al geheel wel een punt, en wordt de eindstand 2-1 in het voordeel van het worstenbroodje van de Utrechtse bakker.
Het is jammer dat het worstenbroodje van de Jumbo tegenvalt. Je verwacht van een supermarktketen uit Brabant toch dat ze voor zo’n streekproduct meer hun best zouden doen. Daarentegen kost het ook allemaal niet zoveel, dus dan moet je er ook niet te veel van verwachten. Ondanks dat Bakkerij Neplenbroek hier de winnaar is, is ook dat niet het allerbeste worstenbroodje dat ik me voor kan stellen. Als je het formaat brood van de Jumbo neemt samen het worstje van het broodje van Neplenbroek en zorgt dat er geen bak lucht in zit, dan heb je denk ik het perfecte worstenbroodje. Of iets dat daar in de buurt komt in ieder geval.
En hier dus de beloofde video:
Gegeten: SNCKBR in Utrecht
Aan het Vredenburg in Utrecht is een paar weken geleden SNCKBR geopend. SNCKBR IV, staat er boven het pand. Dat suggereert dat het de vierde vestiging is, maar ik tel maar twee andere op de website (in Eindhoven en in Amsterdam De Pijp). Het is in ieder geval wel de 100% vegan versie van SNCKBR. En voor wie het nog niet doorhad: SNCKBR is geen snackbar, maar een restaurant.
Ik ben me er van bewust dat veel vlees eten een flinke nadelige impact heeft op dier, natuur en dus de mens, en minder vlees eten vind ik niet zo’n probleem. Vleesvervangers ben ik niet zo heel dol op, en ik maak, als ik vegetarisch eet, dan ook liever iets dat gewoon lekker is. Vleesvervangers heb ik dus ook niet per se nodig. Vegan eten gaat me, als principe, wel wat ver, maar ik ben altijd wel bereid om iets nieuws te proberen. Het gaat er tenslotte ook om dat het lekker is – en dat kan zonder vlees, en misschien ook wel zonder dierlijke producten.
Als we de filmpjes op social media moeten geloven zijn er meer mensen – op zijn minst – nieuwsgierig naar dit restaurant, want het restaurant zit regelmatig nokkievol. Zou dat op een zonnige woensdagtussendemiddag ook zo zijn? Of is het niet echt een lunchspot – waarbij het mooie weer ook nog van invloed kan zijn?
Het terras is in ieder geval zo goed als leeg als ik aan kom lopen – er gaat ook net nog iemand anders zitten. Ook binnen blijkt het niet vol, rond enen. De lunchdrukte kan al voorbij zijn, maar met het mooie weer zijn de terrassen aan de Oudegracht, die bij Danel en natuurlijk Het Gegeven Paard ook erg aantrekkelijk – en die zijn allemaal op loopafstand. Omdat er dus volop plek op het terras was en de wind nog voor voldoende verkoeling zorgde, leek het terras me een prima plek. Met als bonus: veel bussen vielen uit door een staking, en dus de luchtkwaliteit was beter dan normaal, zo aan het Vredenburg. Heeft die staking ook voor de (potentiële) passagier nog iets nuttigs opgeleverd.
De menukaart van SNCKBR is behoorlijk uitgebreid met voor-, hoofd-, na- en bijgerechten, en ook aardig wat drank. Wat een beetje tegenviel was het ‘assortiment diverse alcoholvrije bieren’ dat naast de Jupiler 0.0 op de kaart vermeld werd, alleen maar bestond uit een Hoegaarden Radler. Voor een keertje vond ik een Radler, zo in de volle zon, ook wel eens lekker.
De keuze viel uiteindelijk op ‘De Vredenburger’ (als je dan toch op het Vredenburg zit…), een veganistisch burger van, danwel met, kaas, linzen, champignons, zeewier, bieten, mayonaise en gecaramelizeerde ui, geserveerd met ‘skinny fries’ en mayonaise. De kaas en mayonaise zijn natuurlijk ‘namaakkaas’ en ‘nepmayonaise’. Ik vraag me eigenlijk af of je dat wel ‘kaas’ en ‘mayonaise’ mag noemen, maar wat boeit het. Ik zit bij een veganistisch restaurant, dus ik snap wel dat het van iets anders is gemaakt dan melk en/of eieren dus dit is een beetje gezanik in de marge :-).
Na de bestelling duurde het aardig lang voor ik mijn drankje had, maar het duurde nog veel langer (onbehoorlijk lang eigenlijk) voor ik mijn burger kreeg. Ik heb er zeker een half uur op zitten wachten, en dat vind ik toch echt wel erg lang voor een hamburger – zeker als het niet zo druk is. Er zal vast iets mis zijn gegaan in de keuken, maar daar hadden ze dan even over moeten communiceren. Minpuntje, maar ik ben me er van bewust dat ik pech kan hebben gehad. De tafel naast me bestelde 5 minuten later en kreeg het 5 minuten eerder – zij hadden een pizza en de ‘Paradijs’ kapsalon.
Het belangrijkste blijft natuurlijk het eten. Is dat nou lekker, zo’n vegan burger? Antwoord: ja, best wel. De burger was op zich goed op smaak, lekker gekruid, maar omdat het een hamburger is die nìet gemaakt is van sappig vlees maar linzen en bieten, wordt de burger snel droog. Wat je dan nodig hebt is voldoende vocht in de toppings en een goede saus. Ik denk dat De Vredenburger op dat punt nog wel wat verbeterd kan worden om hem ècht lekker te krijgen. De namaakkaas zag er overigens uit als namaakkaas en smaakte naar…, nou naar niks eigenlijk. Misschien leuk voor het plaatje, de burger wordt misschien wat meer instagrammable (het toverwoord tegenwoordig), maar ze hadden het er van mij niet op hoeven doen.
De ‘skinny fries’ was ik minder enthousiast over. Skinny slaat niet alleen op het feit dat ze met de schil zijn gebakken (misschien was dat ook wel helemaal niet de gedachte), maar op het feit dat ze heel erg dun zijn. Zeg maar ongeveer de helft van een frietje van het bekende hamburgerrestaurant met de gouden bogen. Nu is dun niet per se slecht, maar de frieten waren ook nog eens slap, en te lang gebakken. Ze waren wel warm, dus ik heb niet de indruk dat ze lang hebben gestaan voor ze geserveerd werden (al had ik dus wel lang zitten wachten), ik denk dat er iets anders niet klopt aan de bereiding van de frieten. Niet goed voorgebakken, of te lang afgebakken, ik was er niet bij, maar dat zou het kunnen zijn. Friet is geen raketwetenschap, en zou simpelweg goed moeten zijn. Het is van nature vegan, dus ik zie geen reden om moeilijk te doen. De friet echt beter, SNCKBR. En voor wie denkt dat ik hier alleen maar op het blog zit te zeiken over het eten, nee, ik heb dit ook tegen de bediening gezegd.
De prijs van de vegetarische burger en de friet (€13,95) vind ik wel wat aan de hoge kant. Je hebt toch altijd het idee dat iets zonder vlees goedkoper moet zijn dan iets mèt vlees. Maar misschien moet ik het anders bekijken: plofvlees is heel goedkoop, goed vlees is duur. Dus een goede burger van goed vlees was waarschijnlijk duurder geweest. De burger is niet zo groot, en de friet was niet zo goed dus zit het een beetje op het randje. Betere frieten maken de prijs psychisch beter.
Deze eerste ervaring met SNCKBR was niet zo positief als ik gehoopt had, maar ik geef het restaurant toch wel een voldoende. Het heeft wel potentie, en misschien is dit niet het sterkste product, ik zie wel wat verbetermogelijkheden in ieder geval. Wil je eens vegan eten, ga er zeker eens heen – er staat genoeg op de kaart, ik ga er zeker nog eens iets van de kaart proberen!
Recensie: Halal Fried Chicken (Utrecht)
Wie mij volgt via social media (iedereen die dit leest uiteraard, toch?) weet dat ik een enorme liefhebber van kip ben (en kersen, maar dat komt later dit jaar weer). Dus als er ergens lekkere kip te krijgen is, ben ik er als eh… de kippen bij? Nee, soms duurt dat even, en ik speel zeker niet altijd haantje de voorste.
Maar gisteren was het eindelijk zover: kip eten van die andere FC, de Halal Fried Chicken. Die zit sinds een aantal maanden in Winkelcentrum Kanaleneiland Nova, maar het was me nog niet gelukt om daar een keer de kip uit te proberen. Met het mooie weer, en geen zin om te koken, was het op 20 april 2018 dus een mooie gelegenheid om daar heen te gaan.
Helaas kreeg ik bij bestelling van de 5 kipstukken meteen te horen dat het 15 tot 20 minuten zou duren, want ze waren niet op voorraad. Dat ben ik dan niet gewend, maar ja, soms zit het tegen, en voor de lezers van dit blog wacht ik dan natuurlijk gerust 20 minuten, zodat ik jullie alles kan vertellen over deze FC-tent. Bovendien, kip weggooien omdat het te lang ligt is ook zonde, dus dan kun je beter niet te veel bakken. Na 23 minuten (ja, serieus, ik heb het getimed) ging ik met mijn bucket naar huis.
Eenmaal thuis in mijn comfortabele buitenstoel geinstalleerd te zijn, en na Netflix gestart te hebben bleek dat ‘net uit het vet’ betekent: extra heet, dus niet meteen eetbaar, want je brandt je vingers aan de kip. Het betekent, in ieder geval bij Halal Fried Chicken, ook: extra vet, want toen ik een drumstick optilde liep deze zo’n beetje leeg, mijn bucket in. Het zou natuurlijk ook nog kunnen dat dit gewoon kipvocht was. Maar, net als het wachten, ik ben dat niet gewend.
Na uitgebreid proeven kom ik tot de conclusie: de kip is niet zo lekker krokant als die van de Kentucky Fried Chicken, en het gebeurde me drie keer (van de vijf, dus) dat ik met een stuk vel in mijn handen zat, terwijl de kip terug in de bucket viel. Daarnaast vond ik de kruiding niet geweldig. Je zou een eigen variant van de beroemde ’11 herbs en spices’ verwachten, maar volgens mij zijn sommige kruiden vervangen door zout, want dat overheerste. Dat is jammer, en dus ga ik de volgende keer toch weer naar de Amerikaanse kipwinkel.
(Psst, volg je mij nog niet, kijk hier op Instagram, Twitter en Facebook)
~~~~~
Wat: Fried Chicken (5 stukken)
Waar: Halal Fried Chicken, Winkelcentrum Nova, Utrecht Kanaleneiland
Prijs: €8,95
Oordeel: ⭐⭐⭐ (van maximaal 5)
Recensie – Jamie Oliver’s Diner Rotterdam
Wie kent hem niet, Jamie Oliver. Ooit als jong ‘jochie’ op de televisie als ‘The Naked Chef’ inmiddels heeft hij meer televisieuren gemaakt dan ik kijken kan en staat hij aan het hoofd van een waar imperium met boeken, TV-programma’s, restaurants en wat al niet meer. (Voor wie van na die tijd is: nee, hij had gewoon zijn kleren aan – het ging om simpel, smakelijk, en gezond eten, zonder gedoe.)
Zijn Italiaanse restaurants, Jamie’s Italian, kennen we al een tijdje in Nederland (onder andere in de Markthal in Rotterdam), zijn diner-concept Jamie Oliver’s Diner is onlangs neergestreken aan de Weena in Rotterdam. Ik kwam er vlak voor het openging al een keer langs, en heb het toen op mijn mentale lijst gezet om er eens een keer te gaan eten. Voordat het daarvan komt is het meestal al weer een tijd later – het voordeel is dan wel dat alle kinderziektes wel zo’n beetje uit het restaurant zijn.
Als ik de recensies moest geloven waren die kinderziektes er ook wel – er werd met name geklaagd over de kwaliteit van de hamburgers en van de frites, toch twee belangrijke pijlers in een diner-concept. Ik was dus benieuwd hoe het restaurant nu zou zijn, Jamie Oliver heeft toch wel een naam hoog te houden.
Ik besloot er uiteindelijk voor de lunch heen te gaan, al was het wel een wat late lunch – ik kwam zo rond 14u het restaurant binnen (de ingang zit overigens aan de Weena-Zuid, dus aan de ‘achterkant’). Het was er uiteraard niet meer zo druk, dus ik kon gezellig in een booth plaatsnemen (niet in klassiek rood, overigens). Ik werd er wel meteen opgewezen dat het toilet boven was, mocht ik daar gebruik van willen maken ‘zodat ik niet eerst het hele restaurant door hoefde’. Bedankt voor de nuttige info – ik hoefde helemaal niet naar het toilet, maar misschien trok ik een moeilijk gezicht. Het was koud buiten.
De uitgebreide menukaart bestaat uit borrelhapjes, hamburgers, salades, BBQ gerechten, steaks (ook met gebakken ei), geroosterde kip, en diverse bijgerechten. Voor de dranken is er een aparte kaart een keur aan fris, bier, wijn, cocktails, en sterke drank – en natuurlijk ook milkshakes, optioneel ook mèt sterke drank. Ik koos voor een non-alcoholische Peanut Butter Shake. Geserveerd in een hoog, smal glas was het een erg goed drinkbare (niet te dik) milkshake, erg romig, en een goede peanut butter pindakaassmaak. De prijs van €7 was misschien wat overdreven voor de hoeveelheid die je krijgt, maar ik heb geen goed vergelijkingsmateriaal.
Voor het eten koos ik niet voor de hamburgers. Dat was misschien wel beter geweest om te zien of de matige recensies inderdaad kinderziektes waren en de problemen opgelost zouden zijn, maar ik had gewoon niet zo’n zin in een hamburger, en ook niet in een zware lunch (never mind die milkshake…). Ik koos voor een kleine Caesar Salad, met een klein stuk kip (je kunt niet alleen de salades in groot of klein bestellen, maar ook de kip of de bacon die je er bij wilt – topidee!). Een erg smakelijke salade; de sla, roodlof, gegrilde hazelnoten, de parmezan, het was een goede combinatie, en goed op smaak. Ook het stuk gegrilde kip was erg lekker. De croutons waren misschien wat aan de grote kant (het woord ‘homp’ schiet me te binnen), maar eigenlijk had ik niet echt serieuze klachten over deze salade. Ik maak zelf nog wel eens een Caesar Salad met geroosterde kip-van-gister, en daar deed deze me wel aan denken.
Ik wilde natuurlijk nog wel iets meer proeven dan alleen een salade, dus heb ik mijn best gedaan om nog een klein gerechtje van de kaart te kiezen dat er wat mij betreft wel bijpaste. Uiteindelijk koos ik voor de Chicken Wings. Ik ben gek op kip, zoals bekend… Op de menukaart staat dat ze gepekeld en gefrituurd zijn. Als je nu denkt ‘gepekelde kipvleugels, zoute hap’ – don’t worry. De kipvleugels worden in een pekeloplossing gemarineerd om ze sappig te maken, maar dat proeft niet zout.
Bij de kipvleugels kun je kiezen uit drie smaken met sauzen, en hoewel ik wel van pittig met blauwe kaasssaus (Buffalo-style) of van sojasaus met honing hou, vond ik die smaken niet echt samengaan met mijn milkshake – en ja, daar moet je toch ook rekening mee houden. Ik koos dus voor de Smoky BBQ Wings met BBQ saus – en daar kreeg ik geen spijt van. Sappige vleugels, lekker pittig maar niet te, en een lekkere saus. En het vloekte niet met de salade en de milkshake – mission accomplished.
Voor deze lunch was Jamie Oliver’s Diner dus een geslaagde keuze, het eten was erg lekker, en de bediening was ook in orde. Het duurde wel wat lang voor iemand de bestelling op kwam nemen, maar misschien was dat mijn eigen schuld omdat ik te lang aan het hannesen was met de menukaarten. Dus dat zie ik door de vingers. Omdat ik nog wel meer van die kaart wil proeven kom ik nog wel een keertje terug. Misschien neem ik dan wel die hamburger. Of een steak. Of gegrillde kip. Of ik neem ze allemaal. Nee, geintje, dat kan ik niet op… Niet op dezelfde dag in ieder geval.
Waar: Jamie Oliver’s Diner, Weena 296, Rotterdam www.jamieoliversdiner.com/rotterdam
British Street Food Awards – The Finals
Niet alleen in Nederland zijn foodtrucks populair, ook daarbuiten is er volop aandacht voor de reizende voedselventers. En waar in Nederland de aandacht dan vooral uitgaat naar die foodtrucks, zie je dat het in het buitenland al snel gewoon ‘streetfood’ wordt genoemd, waarbij de foodtruck minder belangrijk is, en het eten veel meer. Er wordt dan veel gekookt onder partytenten en andere constructies die niet verrijdbaar zijn. En natuurlijk is streetfood in grote delen van de wereld ook gewoon een heel normaal onderdeel in het eetaanbod, en ook precies dat: streetfood.
Wie dit blog volgt (wie niet?!) weet dat ik dit jaar al een aantal evenementen in het buitenland heb bezocht (Cloppenburg en München in Duitsland, Gembloux in België). Deze varieerden van groot tot klein en je zag daar duidelijke verschillen in het aanbod in vergelijking met Nederland, en met elkaar. Denk daarbij aan het gefrituurde ijs en de enorme vleesspiezen in Duitsland, of de hamburgers met brie en speculoos in België. Eén van de andere landen op mijn verlanglijstje was Engeland (of de UK, afhankelijk van hoe strikt je wilt zijn) want daar is streetfood ook enorm groot, met een omzet van 600 miljoen pond per jaar, zo word beweerd. Serieuze business dus, dan horen er natuurlijk awards bij voor de beste streetfoodverkopers, de British Street Food Awards.
In 2009 (ja, toen al!) was de eerste editie van die awards en de verkiezing is steeds iets groter geworden, net als de prijzen. Was de eerste keer de prijs een blender, in latere jaren kon er een plaats gewonnen worden bij evenementen als de Grand National paardenkoers en de Olympische Spelen van London. Dit jaar is de opzet van de competitie zelfs helemaal veranderd: in verschillende regio’s van het land werden voorrondes gehouden (Edinburgh, Birmingham, Wales, Leeds en Brighton) voor plekken in de finale in Manchester op 16 en 17 september 2017. Een uitgelezen kans natuurlijk om kennis te maken met het Britse streetfood, dus dat evenement kon ik niet overslaan.
Grub
De finale van de BSFA werd mede georganiseerd door Grub, een streetfood evenementen organisator uit Manchester. Zij organiseren (onder andere) in de zomermaanden de wekelijkse GrubMCR streetfood markt in Manchester met steeds wisselende streetfood verkopers. Deze streetfoodmarkt is te vinden bij het oude Mayfield treinstation, dat dan weer bijna letterlijk op steenworpafstand ligt van treinstation Manchester Picadilly. Deze streetfoodmarkt is op vrijdag en zaterdag; op zondag organiseren ze de Plant Powered Sundays, met heel veel vegan streetfood (ik durf niet met 100% zekerheid te zeggen dat het allemaal vegan is, maar het is op zijn minst vegetarisch). De gerechten worden geserveerd vanuit omgebouwde zeecontainers en ook is er een bar en (overdekte) zitgelegenheid.
Wat ik aantrof toen ik op de eerste finaledag aankwam bij het oude treinstation was precies dat: zeecontainers, een bar, overdekte zitplaatsen en best al een boel mensen. Maar geen eten. Geen foodtruck, en zelfs geen eettentje. Als snel bleek dat er een probleem was met de elektriciteit, en men was druk bezig om het probleem op te lossen. Even na 13.00u was het dat we alsnog verder mochten. Naar binnen! De finale was namelijk in het oude depot onder het station georganiseerd. Een hele grote, donkere (en koude!) hal met 17 foodtrucks/tentjes, een bar waar je (craft)bier, wijn, fris en echte cider kon kopen. En – gelukkig – heel veel zitplaatsen – al hadden ze nog makkelijk een heleboel zitplaatsen neer kunnen zetten. Helaas bleek de stroomvoorziening nog niet optimaal en dus viel de stroom nog een paar keer uit. Het mocht de pret niet drukken, het hoorde ook wel een beetje bij de industriële halfafbraak look van het gebouw. Tegen 14.00u werd de stroom ècht hersteld en kon de DJ ook eindelijk aan de slag…
Het aanbod aan foodtrucks was dus niet heel groot, maar met 17 stuks heb je zelfs in twee dagen nauwelijks genoeg tijd om alles te proberen, en zelfs iedere truck bezoeken is al vrijwel onmogelijk. Voor mij in ieder geval wel, ben je met meer mensen, dan is het natuurlijk wel makkelijker, want dan kun je gewoon een boel gerechten delen.
Aanbod
Het aanbod was, met 17 foodtrucks, behoorlijk divers. Natuurlijk hamburgers, en BBQ, en wafels. Maar ook diverse Aziatische opties, vis, en echt Engelse gerechten als pies (van die taartjes met vlees er in, dus niet van dat gele spul) en crumpets. Natuurlijk ontbrak ook een verkoper met gerechten uit India niet. Verder nog mac ’n cheese, kipvleugels en beef shin croquettes. En dat dus allemaal van verkopers vanuit heel Engeland. De sfeer was gemoedelijk, het publiek was gezellig, en hoewel er best wel wat aanloop was, was het niet overdreven druk. Meer tijd dus voor de ondernemers om te zorgen voor topkwaliteit, want ook het publiek had in stem in de verkiezing van de beste Britse foodtruck 2017.
Kwaliteit
Dat dit de beste foodtrucks waren en dat er aandacht besteed werd aan de kwaliteit was dan ook goed te merken: verreweg het meeste was bovengemiddeld goed. Aandacht voor detail, zowel in smaak als in presentatie maakten echt het verschil met de gemiddelde foodtruck (of dat nou in Nederland, Duitsland, België – en waarschijnlijk waar dan ook). Eigenlijk was er maar één ding waarvan ik de uitvoering, en daardoor de smaak, niet echt super vond, en dat was de grilled fish taco van Shrimp Wreck. De taco was geen taco maar en tortilla. Geserveerd in een te klein bakje met uit elkaar gevallen vis en een mangosaus. Dat werkte niet, en dat was jammer, want het had wel potentie. Maar dit was dan ook de enige die ik echt tegen vond vallen, de rest was gewoon goed, al heb ik natuurlijk wel mijn voorkeuren.
Jurering
Ik noemde het net al: het publiek bepaalde mede de winnaars, maar er was ook een vakjury, die bestond uit de oprichter van de British Street Food Awards, Richard Johnson, door Michelin bekroonde chef Brad Carter en Andi Oliver, die jurylid is bij het BBC programma The Great British Menu. Waar je als publiek nog een keuze kon maken wat je wel en wat je niet at, moesten zij van alle foodtrucks gerechten eten. Of ze ook alle gerechten hebben gegeten heb ik niet gecontroleerd, maar ik heb heel wat gerechten naar de jurytafel zien gaan. Een behoorlijke opgave om alles te proeven. Want zelfs al proef je alles maar, met zoveel gerechten hoef je daarna ook voorlopig niet meer te eten…
Winnaars
Er werden in diverse categoriën winnaars gekozen. Alle winnaars kregen natuurlijk een certificaat, maar de overall winnaar krijgt natuurlijk meer: een award, ze mogen een maand lang bij Street Feast in Londen staan (en dat is niet zomaar iets) èn ze werden aanvoerder van de Britse delegatie voor de Grande Finale van Europa – de European Street Food Awards, op 30 september en 1 oktober 2017 in Berlijn. Daar strijden naast deze winnaars tegen foodtrucks uit Rusland, Duitsland, Spanje, Italië, Zweden, Frankrijk, Ierland en natuurlijk ook Nederland (de stroopwafels van Amsterdam! Good Cookies).
Maar wat waren nu, volgens de jury en het publiek, de winnaars in Engeland? De officiële uitslag, volgens de website van British Street Food:
- Beste hoofdgerecht: Mr D’s Magnificent Pie Machine, met hun Yorkshire steak pie met mushed peas met muntsaus, puree van Maris Piper aardappels met een pittige jus van rode wijn met een Yorkshire salade
- Beste sandwich/broodje: Sticky Bundits, met hun Boom Hanoi Pork: Vietnamese gehaktburger en buikspek met een chutney van onder andere Aziatische basilicum, pinda’s en dat op een ‘broodje’ dat gemaakt was van rijst en sesam (niet een rijstwafel, want dat is van gepofte rijst, dit was meer gekookte en samengeperste rijst).
- Beste hamburger: The Flying Cows met de High Flyer, gerijpt Dexter rundvlees, cheddar, Zwitserse kaas, rode ui, club sauce, bacon en natuurlijk geserveerd op een sesambol.
- Beste vegetarisch gerecht: Brother Thai, met een roti gevuld met jackfruit en shiitake paddenstoelen. Jackfruit (ook wel nangka genoemd) kun je heel goed gebruiken als een vegetarisch vervanger voor pulled pork, en dat is ook precies wat Brother Thai gedaan had.
- Beste snack: Wingmans met hun Bang Coq Wings met huisgemaakt pickles, geroosterd sesam, koriander en limoen
- Beste dessert: Truly Crumptious, met hun huisgemaakt organic crumpet met huisgemaakte frambozenjam en frangipan (een crumpet is een kruising tussen een wafel en een pannenkoek, gemaakt van een gistdeeg, en echt Engels (of Schots, als je uit Schotland komt) J.
- Mooiste foodtruck/stand: Mr D’s Magnificent Pie Machine. Terecht, want dat zie je nergens. Ik ga het ook niet omschrijven, bekijk de foto’s hieronder maar gewoon.
- Publieksprijs: Dim Sum Su, met -inderdaad- heel erg lekkere bao’s (gestoomde broodjes).
Wingmans, Dim Sum Su en Baked in Brick (de runner up van de jury) staan op 30 september en 1 oktober 0p de European Street Food Awards in Berlijn. Ben je in Berlijn die dagen, je kunt de European Street Food Awards vinden bij Bite Club, Arena Berlin, aan de Eichenstraße.
Helaas kan ik er in Berlijn niet bij zijn, dat had me toch wel leuk geleken, al die verschillende Europese Food Trucks, maar ik had helaas al wat anders. Het foodtruckseizoen is daarmee voor mij eigenlijk met deze trip naar Manchester ook wel ten einde gekomen. Ik had ook graag nog naar, bijvoorbeeld, Spanje en Frankrijk gewild, maar dat ging niet passen. Ach wie weet, volgend jaar…
Geweest: Foodhall FoodExplore in Utrecht
Jaren geleden, nog voor de eeuwwisseling, zag ik mijn eerste foodcourt. Dat was in winkelcentrum Centro in Oberhausen. De verzameling diverse (fast-)foodoutlets gecombineerd met een centraal zitgedeelte vond ik toen wel erg interessant. Je kon immers je eigen menu een beetje samenstellen, of allemaal iets anders nemen, en toch samen eten.
Later kwam ik nog wel eens een foodcourt tegen op andere plekken in de wereld, zoals Las Vegas en Hong Kong. In Nederland zag je ze niet zoveel, en nog steeds kom je ze maar af en toe tegen. Maar er is wel een verandering aan de gang. Zo openden in Den Haag onlangs twee foodcourts vlak bij Den Haag Centraal, namelijk Miglemush en Hofhouse. En er zullen er vast nog wel meer zijn – door de toename van het aanbod aan horeca in de Markthal in Rotterdam kun je dat misschien ook wel een foodcourt gaan noemen, al ontbreekt daar nog het centrale terras dan (maar wie weet). Er zijn zelfs al ideeën om bedrijfskantines om te vormen tot foodcourts, waar dan regelmatig of zelfs dagelijks andere ondernemers hun gerechten verkopen.
Wat al een tijdje een fikse opmars maakt in Nederland zijn de all you can eat-restaurants, sterker nog, misschien is die hype al weer een beetje aan het overwaaien zelfs. Meestal zijn het Oosters geörienteerde restaurants (veelal sushi) waar je voor een vast bedrag redelijk onbeperkt kunt eten. In Utrecht is kortgeleden een mengvorm tussen foodcourt en all you can eat-restaurant geopend, Foodhall FoodExplore aan de Hertogswetering in Utrecht. Dat adres zegt je misschien niets, maar als ik zeg ‘in The Wall’, dan zal het voor veel mensen een stuk duidelijker worden. Je kunt FoodExplore vinden vlak bij de Media Markt, en boven de Toys XL.
Bij Foodhall FoodExplore koop je een entree voor 2, 3 of 4 uur, waarbij je gedurende die tijd onbeperkt kunt eten bij twintig verschillende foodstands en je ook je dorst kunt lessen met koffie, thee, fris, bier en huiswijn. Omdat Foodexplore nu nog in een ‘soft open’-fase zit zijn nog niet alle twintig foodstands open. Zo kun je nog niet terecht bij ‘Veggie’ en ‘The Dutchie’, en hebben niet alle stands al alle geplande gerechten beschikbaar (zoals bij de Crêpes-stand). Omdat nog niet alles open is betaal je op dit moment ook iets minder, namelijk 25 euro p.p. voor twee uur onbeperkt eten en drinken.
Wat kun je (nu al wel) bij Foodhall FoodExplore verwachten? Alleereerst valt op dat het aanbod veel terugvalt op de Aziatische keuken. Peking eend, een Chinees buffet, nasi, bami, verse wokmaaltijden en natuurlijk ook sushi. Daarnaast is er een grill voor steaks, zijn er Griekse spiezen, vind je er pasta en pizza’s, en natuurlijk ook frietjes, frikandellen en kipnuggets. Er is ook een saladebuffet, en voor wie nog een toetje lust zijn er gebakjes, pannenkoeken, poffertjes en ijs (softijs, yoghurtijs en schepijs), en voor daarop sauzen en slagroom. Ben ik iets vergeten? Het zou zo maar kunnen. Want zelfs ondanks dat nog niet alle foodstands open zijn, is het aanbod indrukwekkend, en van verrassend goede kwaliteit. Alleen dus wel veel Aziatisch.
Die Aziatische invalshoek is ook niet vreemd, want de eigenaar van Foodhall FoodExplore, dhr. Qiu is de zoon van Chinese ouders-met-restaurant, die zelf ook ervaring heeft met het runnen van o.a. een friteszaak, Japanse restaurants en een wokrestaurant. Het is zijn visie om culinaire ontdekkingen aan te bieden voor één prijs. Dat is best een interessant idee, maar aan dat ontdekken mag dan nog wel iets geschaafd worden wat mij betreft, want er is nu allemaal wel heel veel keus uit verschillende dingen, maar ik heb weinig gezien dat echt nieuw of vernieuwend was. Dan had ik ook wel wat Koreaans verwacht eigenlijk (ok, gehoopt…), en er had dan ook nog wel wat Mexicaans of Zuid-Amerikaans bij gemogen (ja, ok, de grill zou je Argentijns kunnen noemen) of Caraïbisch.
De inrichting van het restaurant is heel divers. Er zijn verschillende stijlen van inrichting, en dat maakt de enorm grote ruimte wel gezellig. Er zijn tafels voor met z’n tweeën, voor vier personen, je kunt met een groep komen, en voor hele grote groepen zijn er zelfs nog half afgesloten ruimtes waar je met z’n allen kunt zitten. Er is een grote centrale bar waar je bier (o.a. Heineken, Brand Weizen en Affligem Blond) en wijn kunt krijgen, en er is een zelfbedieningsbar met o.a. (post-mix) Coca Cola, Fanta en Nestea en flesjes met bijvoorbeeld bitter lemon, Rivella, tonic en ginger ale. Je kunt er ook de Fristi en Chocomel vinden, en natuurlijk koffie en thee.
Zoals eerder gezegd: ik vond de kwaliteit van het eten verrassend goed, en hoewel het ‘ontdekkingsconcept’ nog wel aangescherpt mag worden kan ik in ieder geval voor nu de conclusie trekken dat je veel verschillende lekkere dingen kunt eten voor een vaste prijs. Tot 31 augustus 2017 is dat dus €25 p.p. voor twee uur eten en drinken, daarna zijn de prijzen hoger.
Wat: Foodhall FoodExplore
Waar: Hertogwetering 195, Utrecht (The Wall, boven Toys XL)
Openingstijden: vanaf 16:30
Kosten: tot 31 augustus 2017 €25 / 2uur, daarna €33,50 / €38,50 / €43,50 ( p.p., voor 2, 3 of 4 uur). Prijzen in het weekend en op feestdagen hoger. Kinderen tot 12 jaar gereduceerd tarief, tot 2 jaar gratis.
(prijzen en tijden onder voorbehoud)
Eten bij de zuiderburen
Gembloux (Gembloers) is een kleine provinciestad in Wallonië met zo’n 25.000 inwoners. Er is minstens één hotel, er is een Quick, een Colruyt en minstens één nieuwbouwwijk. Ook zit de Agro-Bio Tech faculteit van de Universiteit van Luik in Gembloux. Veel meer kan ik je niet over het stadje vertellen, want veel meer heb ik er ook niet gezien.
Ik ging er echter niet heen voor het stadje – de vaste lezers van dit blog en de lezers die naar de plaatjes hebben gekeken, hebben het vast al geraden: ik ging naar Gembloux voor een foodtruckfestival. Na twee keer Duitsland werd het tijd om eens in België te kijken.
Wallonie Food Truck Festival Tour
De Wallonie Food Truck Festival Tour doet negen steden in Wallonië aan dit jaar. Dat zouden er eerst meer zijn, maar een aantal steden bleken op een later moment niet mee te willen werken of zoiets. In het weekend van 11-13 augustus hield de tour halt in Gembloux, en omdat ik precies in dat weekend een gaatje had reisde ik op de zaterdag daarnaartoe af om eens te kijken hoe het staat met de foodtruck festivals bij onze Franssprekende zuiderburen.
Het festival werd gehouden op een groot binnenplein aan de Passage des Déportés, dat hoort bij eerdergenoemde faculteit. Best een mooie locatie voor een foodtruckfestival: afgebakend, mooi groot grasveld in het midden, rijen bomen voor schaduw. Wat kan daar misgaan?
Een paar dingen. Zo kan het zijn dat het weer niet meewerkt, zoals op zaterdag. Het zou eerst regenen en daarna droog worden, maar dat was niet het geval. Het was redelijk droog, maar hoe later het werd, hoe harder het ging miezeren, tot aan regen toe. Dat is nooit gunstig voor een foodtruckfestival, in München had dat ook een forse impact. Op zondag was het weer gelukkig beter, en dat zag je ook meteen aan het aantal bezoekers.
Het aanbod van foodtrucks is ook wel bepalend voor je succes. Er moeten er wel genoeg zijn, en genoeg variatie. Hoewel je niet bij alle foodtrucks kunt eten (je kunt nog wel wat rekken door je ontbijt te skippen, of ergens lang te blijven en verspreid over de dag eten), maar je wilt wel keus hebben als bezoeker. En niet ieder foodtruckfestival hoeft dan weer zo groot te zijn als het Weekend van de Rollende Keukens.
In Gembloux waren 15 foodtrucks beloofd, een bar, en muziek. Dat werd helaas niet waargemaakt. Ik telde er 9, de bar was tevens een hamburgerfoodtruck (ik denk dat hij vele malen meer bier heeft verkocht dan hamburgers) en de muziek bestond uit een Spotify-playlist aangesloten op een fikse versterker. Dat is niet helemaal wat ik ervan verwachtte, en leek ook niet op de andere edities van de Wallonie Food Truck Festival Tour waar ik de foto’s van gezien heb.
Elk nadeel heeft zijn voordeel: met maar 9 foodtrucks moest het me toch lukken om bijna overal te eten. Het aanbod was gelukkig wel divers: Kroketjes, Armeens, Thais, hamburgers, bagels, Libanees, Afrikaans/Antilliaans/Exotisch, Italiaans en – dat was wel jammer – nogmaals hamburgers. En oh ja, er stond ook nog een klein karretje dat koffie, thee, smoothies en cocktails serveerde.
Eten!
Ik was die dag ruim vóór de lunch van huis vertrokken en zou rond 14.00u in Gembloux aankomen. Dat ging, ondanks wat tegenspoed, best soepel en nadat ik in het hotel had ingechecked ging ik op pad naar het foodtruckfestival. De lunch was er bij ingeschoten, dus ik had best honger.
Bagel
Na een korte rondgang (ja, lang kon het al niet worden) langs alle foodtrucks besloot ik om maar eens te beginnen met een bagel met zalm van Bagelstreet. Die was prima. Een bagel met zalm. Niks bijzonders, maar ook niet slecht.
Kroketjes
Volgende stop, iets warms. De foodtruck Magic-K serveert bijzondere ‘kroketjes’, die wij eerder bitterbal of borrelhap zouden noemen. Ik koos vier kroketjes uit om te proberen: zalm, chorizo, bacon/wortel en boudin blanc met speculoossaus. Speculoossaus? Ja. Blijkbaar kun je van die koekjes naast broodsmeersel ook saus maken – die stap is natuurlijk niet zo groot. Of als topping – maar daarover later meer.
Deze kroketjes waren lekker, al had er in de chorizokroket misschien iets minder vulling gemogen omdat de kroket behoorlijk zout wordt – al is dat ook een persoonlijke voorkeur, ik gebruik weinig zout bij het eten. De bacon/wortel combinatie was wel een vreemde, niet vies, maar wel apart. De boudin blanc met speculoossaus was dan weer verrassend lekker. Misschien is dat nog wel iets, zo’n saus.
Kip
Na een kleine koffiebreak en een wandelingetje door de (uitgestorven) binnenstad van Gembloux (even wat spijs verteren…) door naar het volgende hapje: kippenvleugeltjes van BananePlantain. Lekker gekruid, inderdaad een beetje Antilliaans/Surinaams (misschien mag ik die keukens niet op één hoop gooien, sorry!). Weinig op aan te merken, behalve dan dat de kip behoorlijk heet was – van temperatuur – en ik bijna mijn muil verbrandde. Tja, de gulzige eter…
Armeens
Volgende eethalte was de Armeense foodtruck L’Orient Express Égaré waar ik een half Armeens brood met Erevan (varkensvlees) en twee sauzen (adjika, met tomaat/peper/knoflook en djadjik, met yoghurt/komkommer/munt) koos – allebei, want ik kon slecht kiezen tussen die twee. Het vlees wordt gekruid en op grote spiezen gegrild en dan samen met sla, komkommer en tomaat, saus en verse kruiden opgerold, een beetje als een durum met döner.
Inmiddels was het van miezer overgegaan naar echte regen en ik at dit brood dus maar onder een tot staande paraplu gepromoveerde parasol op. De paraplu was oranje, doorschijnend, en een goede foto kon ik er dus niet van maken. Het was wel erg lekker, ik ga zelf eens kijken of ik dat thuis ook kan maken. Zo’n Armeens brood is niet zo makkelijk aan te komen denk ik, maar soms kom je wel eens Libanees brood tegen dezelfde vorm heeft, dus dat zou ook moeten werken.
Gelukkig bleef het niet regenen en kon ik wel weer onder die paraplu vandaan komen, gelukkig want van dat oranje licht wordt je wel een beetje scheel. Tijd voor een biertje. De ‘Ersatzbar’ had gelukkig wel lekker bier meegenomen: Orval. Dat maakte het weer een beetje goed, en kon ik rustig na gaan denken of ik nòg iets wilde eten. Ik had natuurlijk al aardig wat achter de kiezen, maar ik had de lunch dan ook min of meer overgeslagen.
Pasta
Uiteindelijk besloot ik dan toch nog een bezoek te brengen aan de foodtruck van Oggi Pasta, met verse pasta en diverse sauzen. Ik koos voor een medium portie met 4-kazensaus. Ik was blij dat ik een mediumportie had genomen, want zelfs die kreeg ik niet op. Misschien was die kazensaus niet zo’n slim idee ook, dat ligt toch wat zwaar op de maag. Hoog tijd dus om naar het hotel terug te wandelen en de rest van de avond uit te buiken.
Dag 2
De zondag was het weer zo’n beetje het tegenovergestelde van de zaterdag: volop zon! Heerlijk, na zo’n natte zaterdag was ik er ook wel aan toe. Het ontbijt in het hotel hield ik heel beperkt, en na het uitchecken zo rond de lunchtijd had ik wel weer trek in iets. Terug naar het festival dus om verder te proeven.
Een hamburger met watte?
Ik stopte meteen maar bij de eerste foodtruck die ik tegenkwam, de tot foodtruck omgebouwde Airstream caravan van 4 Hands. Zij doen hamburgers, en ik had daar zaterdag al wel een bijzondere hamburger gespot. Rundvlees – natuurlijk, bacon – altijd goed, sla en tomaat – want groente moet, honingmayonaise – ok, apart, camembert – dat zie je niet iedere dag, en – ik was het al eerder tegengekomen – speculoos. Wat? Koek op je hamburger?! Jawel, en dat leek me zo’n rare combinatie dat ik deze burger wel uit moest proberen. En wat bleek: de combinatie van de camembert met de speculaas is echt een verrassend goede combinatie. Dit is één van de betere hamburgers die ik gegeten heb, en zou ik zo weer bestellen. Ik hoop dat ik de 4 Hands Food Truck nog eens tegenkom. Of ik probeer het zelf een keer 😊.
Zon-dag!
Dat was dus een zeer goed begin van de zonovergoten tweede dag van de Wallonie Food Truck Tour in Gembloux. Het was er rond het middaguur ook al duidelijk drukker dan de avond ervoor, dus dat kon nog wel een gezellige middag worden. Interessant om te zien dat dit foodtruck festival een heel ander publiek trekt dan ik in Nederland gewend ben te zien. Zie je bij ons veel jonge mensen die met vrienden en vriendinnen een gezellige dag naar een foodtruckfestival gaan en daar een soort picknick houden met zijn allen. In Gembloux zag ik vooral heel veel gezinnen met kinderen (5 tot 12 jaar) en verder een wat ouder publiek. Ik weet niet hoe representatief Gembloux in augustus is voor de andere foodtruck festivals in Wallonië. Ik heb het gevoel dat dat wel wat afwijkt.
Thai
Na de hamburger besloot ik meteen maar door te gaan voor een bakje Thais eten. Ik had rijst met kip curry van Wan Thai Foodtruck. Wat voor curry het precies was weet ik niet meer, en al mijn foto’s staan mensen voor – foutje bedankt. Nou ja, Thaise curry met rijst dus. Het was gelukkig lekker.
Pauze!
Om te zorgen dat ik me niet meteen ging overeten besloot ik even te pauzeren. Het was prachtig weer voor een wandeling en ik ging maar eens beter kijken wat Gembloux nog meer te bieden heeft. Op een zondag in augustus is dat in ieder geval niet veel. En ik begon ook wel een vermoeden te krijgen waarom het niet heel druk was op het foodtruck festival: minstens de halve stad was op vakantie, zo leek het. Heel veel winkels zijn drie weken in augustus dicht, en de studenten van de Agrio-Bio Tech faculteit waren er natuurlijk ook al niet. Je kunt je dan ook afvragen of het slim was om in augustus in Gembloux een foodtruck festival te organiseren. Het is nou ook weer niet zo dat er hordes toeristen op zo’n evenement afkomen (afgezien van één of andere Nederlandse foodblogger) en je het als stadspromotie kunt gebruiken.
Libanees
Toen ik het stadje wel weer gezien had besloot ik weer terug te gaan om nog wat te drinken en te eten. Ik had twee foodtrucks nog niet gehad: Le Bistrot Foodtruck, met hamburgers en die dus ook als bar diende en de Libanese foodtruck Chez Rose met falafel en shoarma. Nou had ik natuurlijk al een hamburger op, dus besloot ik toch maar voor een pita met shoarma en samurai saus te gaan.
Ik was er niet zo van onder de indruk, eerlijk gezegd. Ik heb betere pita gegeten, betere shoarma en de saus kon dat niet goedmaken. Misschien had ik toch voor de hamburger moeten gaan. Of in plaats van de pasta op zaterdag een hamburger moeten nemen, zodat ik nu na deze pita nog een pasta had kunnen proberen. Ach ja, het houdt ook een keer op.
Tot slot…
Nog een cocktail van ‘Couilles de Singe’ met cider, nog een biertje en nog wat zon, en toen hield ik het foodtruck festival en Gembloux rond 17u voor gezien. Ik overwoog nog even om af te sluiten met wat zoete kroketjes van Magic-K, als toetje, maar die heb ik voor een volgende keer bewaard…
Kroketten als maaltijd
Het ‘monorestaurant’ – een restaurant dat zich richt op één specifiek gerecht – is in opkomst. Zo zit het hotdogrestaurant Dogma al enige tijd in Utrecht, zijn er restaurants die zich richten op enkel en alleen saté, en zijn er zelfs restaurants die zich richten op kroketten. Bijvoorbeeld Het Kroket Loket in Den Haag (vanaf begin juli ook in de Markthal in Rotterdam) en het nieuwe Wilde Kroketten, dat te vinden is in Amsterdam. Nou lust ik best een kroketje – ik heb zelf ook wel eens, met wisselend succes, wat in elkaar gedraaid (spaanse ham en kaas, satékroketjes en lamskroketjes), dus leek het me leuk om eens naar Amsterdam af te reizen om wat kroketten te proeven. Wilde Kroketten is te vinden aan de Danzigerkade in Amsterdam Houthavens. Toevallig zitten topworstenmakers Brandt & Levie daar ook in de buurt, dus dat was een extra stimulans om die kant op te gaan zodat ik meteen wat verse worsten mee naar huis kon nemen.
De Houthavens in Amsterdam is een gebied dat vol in ontwikkeling is, en er wordt dan ook volop gebouwd aan kantoren en woningen. Waar mensen zitten, daar is plek voor horeca, zo moeten de eigenaren van Wilde Kroketten hebben gedacht. Met een ‘new urban industrial’ inrichting – ik heb geen verstand van interior design, dus ik mag het zo noemen – is Wilde Kroketten een strak, maar niet heel ongezellig restaurantje geworden – al zou het nog wat meer aankleding kunnen hebben voor je er echt gezellig borrelt.
Wilde Kroketten is 24 juni geopend om proef te draaien en zal vanaf 7 juli officieel open gaan (de paar dagen daarvoor zijn ze dicht om de menu’s nog wat aan te scherpen). Het restaurant heeft inmiddels al aardig wat media-aandacht gehad (o.a. Het Parool en Paul de Leeuw), dus dat doen ze alvast goed.
Voor de lunch zijn er op dit moment twee menukaarten (er is/komt ook een dinerkaart, maar die heb ik nog niet gezien), één voor ‘kroketten met brood’ en een borrelkaart met diverse kleine kroketjes in borrelhapformaat. Deze borrelkroketjes zijn ongeveer anderhalve bitterbal groot. De smaken van de borrelkroketten en de grote kroketten zijn overigens niet allemaal hetzelfde, en dat vond ik zelf wel jammer, want ik wilde 1) zoveel mogelijk proeven en 2) nog wel kunnen lopen na de lunch. Er waren namelijk een paar Grote Kroketten (peking eend, hamburger (!)) die ik best had willen proeven, maar ik koos uiteindelijk toch voor 3 verschillende borrelkroketten: de Kipcola, Haggis en Thaise Garnaal (die is er trouwens ook in groot formaat).
Ik begon met de Kipcola kroket met rode kool mayonaise. Ik was van te voren verteld dat deze wat zoet was, en dat klopte ook wel. Helaas was dat ook de smaak die het meest bleef hangen, en ik vond deze kroket helaas niet zo bijzonder. De kroket had geen heel duidelijke eigen smaak en het deed me nog het denken aan een satékroket, misschien omdat er ook wel wat pittigs in zat. Hij kwam echter niet zo uit de verf en ook de saus die er bij zat voegde niet veel toe: eigenlijk ook weer zoet. Ik denk dat een andere saus hier beter bij past, maar ook naar de receptuur van deze kroket mag wat mij betreft nog wel gekeken worden.
De volgende kroket die ik probeerde was de Thaise Garnaal. Kan ik heel erg kort over zijn: LEKKER! Dit is dus wat je wilt als je eens wat anders eet dan een rundvleeskroket. Veel smaak, goede vulling, en ook de saus paste er goed bij.
Derde kroket: de Haggis. Dat was toch wel spannend, want Haggis is dat Schotse gerecht met ‘schapen-hart, long en lever, vermalen met dierlijk vet (reuzel), ui, havermout, peper, zout, kruiden en bouillon’ (bron: Wikipedia) en dan dit keer dus niet verpakt in een schapenmaag, maar in een krokante korst. Smaak heeft deze kroket zeker, maar het is wel een acquired taste die een beetje scherp en behoorlijk aanwezig is. Niet iedereen zal deze kroket lekker vinden, maar als je met een stel vrienden komt borrelen, zou ik deze er zeker bij nemen, al is het maar om een keer te proberen. In het ergste geval heb je één kroketje dat je niet zo lekker vindt. Hoe erg is dat? Niet.
Mijn favoriet was uiteindelijk, dat laat zich raden, de Thaise Garnaal. Ik luste eigenlijk nog wel wat, dus als toetje probeerde ik ook de Oesterkroketten (de Langoustinekroketten waren er helaas niet). Ook deze waren goed op smaak en de oesters waren, zowel in smaak als inhoud, duidelijk aanwezig, maar in het klassement staat de Thais Garnaal nog steeds onbetwist bovenaan.
Al met al een interessante proeverij. Het restaurant moet denk ik hier en daar nog wat sleutelen aan de receptuur en de kroket en saus combinaties, in ieder geval bij de borrelkroketten. De kroketten met brood kan ik (nog niet) beoordelen, en ook ben ik wel benieuwd naar de dinerkaart, want voor de lunch en de borrel ‘snap’ ik kroketten, maar voor diner zie ik het nog niet helemaal. Want het zal heus niet een bord met een sperziebonenkroket, een karbonadekroket en een aardappelkroket zijn, met een chocoladepuddingkroket na.
Ik denk: wordt vervolgd.